Terug
 

Vorige Omhoog Volgende

Naar startpagina Reactie verzenden

 

 

 Ontstaansfactoren: het Middel

Het middel : alcohol.
Alcohol is wellicht de meest gegeerde en meest misbruikte drug ter wereld. Alleszins bij ons is het een 'sociaalaanvaarde drug' geworden. De naam alcohol is afgeleid van het Arabische woord Alkuhl, wat niet zo verwonderlijk is vermits de Arabieren het distillatieproces ontdekten. Alhoewel er scheikundig verschillende alcoholen bestaan, o.m. methanol, gaat het in de consumptiewereld steeds over ethylalcohol of kortweg ethanol. De smaak en het aroma van de diverse dranken wordt evenwel bepaald door allerlei bijgevoegde stoffen. De concentratie van alcohol in de alcoholhoudende dranken is nogal verschillend; bier bevat gemiddeld 6% (3-8%, volgens de soort) alcohol, wijn 10-14%, aperitieven (sherry e.d.) 16-20% en gedistilleerde dranken (whisky, jenever e.d.) ± 40%.
Ethanol zelf wordt zeer snel geabsorbeerd ter hoogte van de maag en dunne darm. We krijgen dus vrij snel, zeker wanneer men nog niet gegeten heeft, een bepaalde alcoholemie (hoeveelheid alcohol in bloed) die gemeten kan worden (bloedproef). Het grootste deel (90%) wordt afgebroken ter hoogte van de lever (leverziekten!), terwijl een kleinere hoeveelheid regelmatig uitgeademd wordt (ademtest!).
Welke zijn de effecten van een progressief stijgende hoeveelheid alcohol in het bloed? Aanvankelijk treedt er een licht relaxerend effect op; angst en spanning worden gereduceerd, eventueel hinderlijke inhibities kunnen verdwijnen, op stemmingsgebied werkt alcohol wat euforiserend. Dit alles kan leiden tot een eerder opgewonden stemming, een wat ontremd gedrag, alhoewel alcohol eigenlijk geen stimulerende maar kalmerende werking heeft. De toestand van dronkenschap wordt vrij vlug bereikt en wordt manifest duidelijk door het verlies van de coördinatiemogelijkheden, het optreden van spraak- en evenwichtsmoeilijkheden (dronkemansgang). Zowel reflexen als mentale processen worden onderdrukt waardoor het begrip- en oordeelvermogen sterk vertroebeld geraakt, de gedragsreacties gevaarlijk worden. Een acute overdosering kan leiden tot een comateuze toestand, met eventueel een onderdrukking van het ademhalingscentrum en de dood als gevolg.
Welke eigenschappen zijn er in feite belangrijk i.v.m. het mogelijke ontstaan van afhankelijkheid?
Alcoholhoudende dranken hebben gewaardeerde gastronomische eigenschappen, voor vele mensen erg verleidelijk. In deze context is dit echter niet zo belangrijk. Meer risico's zijn er verbonden aan het feit dat alcohol de vroeger genoemde psychologische effecten veroorzaakt, nl. een vermindering van angst en spanning, een zekere ontremming en euforie. Het zijn vooral deze effecten die men met dit genotmiddel tracht te bekomen. Alcohol is een roesmiddel. Dit kan beantwoorden aan een tijdelijke of voortdurend aanwezige psychologische nood, wat het ontstaan van psychologische afhankelijkheid bevordert.
Daarnaast bestaat er in verband met alcohol een vrij ingewikkeld tolerantiefenomeen. Iets gelijkaardigs vinden we trouwens ook bij andere echte drugs zoals de opiaten (morfine), de amfetamines (stimulantia of peppillen) en de barbituraten (zware slaapmiddelen), m.a.w. drugs die stuk voor stuk zware lichamelijke verslaving kunnen geven. In feite komt het hier op neer dat iemand die regelmatig een bepaalde hoeveelheid alcohol gebruikt (bv. een borrel als slaapmuts), na enige tijd verplicht zal zijn om een grotere hoeveelheid te nemen indien hij tenminste nog hetzelfde effect wil bekomen (2 of meer borrels wil men nog even goed slapen). In de wetenschappelijke literatuur duidt men twee mechanismen aan om dit te verklaren. Vooreerst is er een zekere aanpassing van het stofwisselingssysteem dat moet zorgen voor de afbraak van alcohol. Dit heeft te maken met bepaalde enzymes. Ten tweede zouden bepaalde weefsels zich ook rechtstreeks adapteren of aanpassen aan de prikkel die uitgaat van de drug. De celreactie wijzigt zich een beetje en dat noemt men soms de farmacodynamische tolerantie. Het globale resultaat van deze twee mechanismen is in ieder geval dat mensen, door regelmatig drinken, een verschillende verdraagzaamheid t.o.v. alcohol kunnen ontwikkelen. Vandaar dat sommigen meer kunnen drinken vooraleer ze zichtbaar in de wind zijn of meer moeten drinken om zich nog happy te voelen. Bij chronische alcoholisten ziet men in een later stadium wel eens het omgekeerde fenomeen, namelijk een duidelijke vermindering van de alcoholtolerantie zodanig dat zij praktisch continu in dronken toestand blijven, zelfs al is de absolute hoeveelheid alcohol die ze drinken niet zo groot. Hierbij moet ik enkele bemerkingen maken. Die lichamelijke adaptatie aan alcohol is zeer beperkt en het schijnt zo te zijn dat de letale dosis (hoeveelheid alcohol die een dodelijke intoxicatie veroorzaakt) nagenoeg dezelfde is voor alcoholisten als niet-alcoholisten. Redeneringen als 'hij is alcoholist, hij kan dus veel meer verdragen', zijn gevaarlijk. Daarnaast zien wij vaak dat alcoholisten ook weerstandig kunnen zijn voor andere sederende drugs, zoals kalmeermiddelen en slaappillen. Ook dat is een verworven iets en wordt uitgelegd als een vorm van kruistolerantie. Alcoholisten zijn dan ook gemakkelijk geneigd om van die medicamenten, wanneer ze om één of andere reden werden voorgeschreven, hogere dosissen te vragen. Dikwijls zal men op een verslaafde manier alcohol en dergelijke medicamenten door elkaar nemen (polytoxicomanie) en dit kan uiterst gevaarlijke consequenties hebben.
Rond het probleem van tolerantie moet er nog heel wat wetenschappelijk werk verricht worden. Heel wat vragen blijven onvoldoende beantwoord, bv.: is de tolerantie louter verworven al drinkende, hoe lang blijft het fenomeen bestaan na stoppen met drinken enz...

uit "Als de kringloop draaikolk wordt" van Dr. Stan Ansoms