|

De Amerikaanse arts E.M. Jellinek (1890 - 1963) was een pionier in het definiëren van
het alcoholisme. Na een enquête onder meer dan 2000 alcoholisten (AA-mensen) kwam hij tot
de conclusie dat alcoholisme een ziekte is. Hij beschreef de
verschillende stadia van deze chronische degeneratieve kwaal. Hij geeft de
evolutie in vier fasen weer, een soort prototype van een drinkcarrière,
waarvan hieronder een samenvatting:
Het eerste stadium
De prealcoholistische fase.
Wie alcohol gebruikt ervaart een sterke vermindering van stress en gevoelens van spanning,
men leert alcohol te waarderen en te gebruiken. In een periode die uiteenloopt van zes maanden tot twee jaar gaat de toekomstige alcoholist vrijwel dagelijks drinken om dit gevoel van ontspanning te ervaren. Over het algemeen
ontwikkeld hij of zij een hogere tolerantiedrempel voor alcohol dan gemiddeld
tijdens deze periode. Zijn persoonlijke psychische draagkracht
wordt geleidelijk door alcohol vervangen.
Het tweede stadium
De prodromale fase
Wanneer plotseling black-outs en geheugenverlies optreden
is het tweede stadium van alcoholisme bereikt. De black-outs hebben meestal betrekking op het middellange termijn geheugen, bijvoorbeeld activiteiten of gesprekken die de dag ervoor plaatsvonden, tijdens de periode dat gedronken werd. De herinneringen aan gebeurtenissen voor en na de black-out worden niet aangetast. In dit stadium begint de betrokkene te beseffen dat zijn of haar drinkgedrag een nieuw niveau heeft bereikt en gaat het drinken steeds vaker gepaard met schuldgevoel en spanning,
men probeert het gespreksonderwerp alcohol te vermijden. Vaak gaat hij of zij stiekem drinken. Het
drinken begint een vrij centrale plaats in te nemen in het denken, doen
en laten. De
eerste lichamelijke lasten treden op, slaap- en
spijsverteringsmoeilijkheden, gebrek aan eetlust met het
wegvallen van het ontbijt, potentiestoornissen, gemakkelijke
transpiratie... Het is wellicht met deze klachten dat de patiënt zijn
huisarts gaat raadplegen. Jammer genoeg zwijgt hij over zijn drinken of
zal het alleszins sterk minimaliseren zodat de dokter gemakkelijk de
diagnose mist.
Het derde stadium
De kritieke fase
In de oorspronkelijke formulering van Jellinek is dit de cruciale fase, waarin de betrokkene de overgang doormaakt van een min of meer beheerste opzet naar onbeheersbaar gedrag.
Er is controleverlies, dit betekend dat wanneer men begint, men
waarschijnlijk zal doordrinken (één glas is teveel tien zijn er te
weinig) en dit ondanks goede voornemens. De verslaafde reageert nu onmiddellijk op elke spanning door te gaan drinken en kan zelfs incidenten uitlokken of verzinnen om het drinken te rechtvaardigen. Vaak begint hij de dag met een glas en wordt hij in de loop van de avond heel dronken. Dit stadium kan vele jaren duren. De verslaafde slaagt er in die tijd
meestal in
zijn werk te blijven doen en zich maatschappelijk te handhaven, maar intieme relaties komen onder grote druk te staan. Isolatie
en eenzaamheid nemen toe. Nochtans zijn er tussenin wel eens
'droge' perioden. De alcoholist gaat met goede bedoelingen maar met
onderschatting van het probleem overschakelen op andere manieren van
drinken. Het verlangen naar drinken neemt echter voortdurend toe,
ochtenddrinken wordt noodzakelijk, men is fysisch afhankelijk.
Het vierde stadium
Jellinek noemde dit
de chronische fase van
de alcoholverslaving, die zich kenmerkt door langdurige perioden van
dronkenschap met zelfverwaarlozing. Dit leidt tot ernstige gezondheidsproblemen, zowel
lichamelijk als geestelijk, problemen in persoonlijke en beroepsmatige
relaties, en contacten met de politie. Vroeg of laat komt de alcoholist
in een totale impasse terecht. Zelfs een korte onthouding van
alcohol leidt tot onaangename en beangstigende symptomen, zodat de
verslaafde drinkt om de symptomen te vermijden. De tolerantie voor
alcohol neemt abrupt af, zodat zelfs een geringe hoeveelheid nu tot
dronkenschap leidt.
De duur van deze globale evolutie is zeer verschillend, soms 5 jaar,
soms 10 jaar of meer.
De ideeën van Jellinek zijn nog steeds van enorme betekenis, niet
alleen voor het verder wetenschappelijk denken over alcoholisme maar ook
de AA-filosofie is in belangrijke mate gekoppeld aan dit ziekteconcept.
|
|