Het is pijnlijk te moeten toezien hoe een alcoholist door zijn
drinken de problemen opstapelt, lichamelijk en psychologisch
aftakelt, zichzelf en zijn gezin ten gronde richt. Vroegtijdige hulp
zou heel wat energie en miserie kunnen sparen. Nochtans moet men
frequent ervaren dat de alcoholist langdurig ieder aanbod tot hulp
afwijst, dat er dikwijls veel geduld en een strategische
voorbereiding nodig is om een efficiënte hulpverlening op gang te
brengen. In een aantal gevallen schijnt het waar te zijn dat de
alcoholist eerst 'tot op de bodem' moet gaan, dat er eerst eens
werkelijk iets ergs moet gebeuren vooraleer men tot inzicht kan
komen en men bereid is om zich te laten helpen. Hier raak ik dan het
delicate probleem van het gebrek aan motivatie.
Vele hulpverleners stellen zich op als te kieskeurige
psychotherapeuten die hun kennis en kunde alleen maar ten dienste
willen stellen van zogenoemd goed gemotiveerde patiënten.
Psychotherapeutisch kan men inderdaad moeilijk positief opbouwwerk
verrichten wanneer bij de cliënt elke vorm van motivatie ontbreekt.
Dit mag echter geen alibi zijn om geen enkele therapeutische poging
te ondernemen.
Eén van de meest essentiële kenmerken van een verslavingsproblematiek
is immers de relatieve onvrijheid ten overstaan van de drug. Is het
dan niet een beetje hypocriet om van die mensen te eisen dat ze zich
van in het begin realistisch gemotiveerd, actief geëngageerd
aanbieden voor therapie? Echt gelukkige alcoholisten ken ik niet
zodat er allicht een zeker verlangen naar een uitkomst, een
verandering van hun lot aanwezig is. Dat zij dit niet direct zien in
de richting van ophouden met drinken doet er niet toe. Laat ons die
minimale openheid beschouwen als een begin van motivatie. En het
behoort tot het begeleidingswerk om die motivatie geleidelijk te
stimuleren, te helpen groeien. Niettemin moeten we toegeven dat er
steeds een aantal alcoholisten zijn die op een dramatische wijze
blijven verder drinken met gevaar voor zichzelf en de omgeving.
Wanneer men werkelijk alles geprobeerd heeft, ook wanneer men
geprobeerd heeft om indirect langs de omgeving te werken, kan men
zich in sommige gevallen toch de vraag stellen of een verplichte
behandeling niet wenselijk en noodzakelijk is. Hierover wordt er
flink gediscussieerd. Waar immers liggen de juiste grenzen? In ieder
geval heb ik reeds verschillende gedwongen behandelingen tot een
succes zien uitgroeien.
uit
"Als
de kringloop draaikolk wordt" van Dr. Stan Ansoms